Op 15 augustus wordt op vele plaatsen in Nederland het einde van de oorlog in Nederlands-Indië herdacht. Het is de dag waarop Keizer Hirohito zijn volk toesprak via de radio, een voor hem ongebruikelijk kanaal. Het betekende het einde van de oorlog in de Pacific.
Hij had tot onvoorwaardelijke capitulatie besloten hoewel een aantal hoge officieren het daarmee niet eens was. Oneervol. Zij hebben dan ook getracht de grammofoonplaat, waarop de toespraak op 14 augustus was opgenomen, te vernietigen. Niet gelukt. De volgende dag werd de toespraak uitgezonden.
Bommen op Hiroshima en Nagasaki gaven de doorslag
De Amerikanen besloten tot inzet van de atoombom omdat zij, na hun ervaringen met de aanval op Iwo Jima, bevreesd waren voor te grote verliezen bij een invasie op het vaste land van Japan. De bommen en het enorme effect ervan, twee weggevaagde steden en het grote aantal slachtoffers, merendeels burgers, gaven de doorslag bij het besluit van de Keizer.
Film Oppenheimer
Wie wil weten hoe dat precies zat met het ‘Manhattan’ project geleid door de fysicus Robert Oppenheimer moet naar de gelijknamige film gaan, die op ’t ogenblik volle zalen trekt. Omdat men de nucleaire spanning voelt tussen Rusland en de Nato? Uit het project kwamen voort Little Boy (6 augustus Hiroshima, een uraniumbom) en Fat Man (9 augustus Nagasaki, een plutoniumbom). De film belicht de ontwikkeling en de dilemma’s die speelden.
Japanse landing begint in Menado
Japanse mariniers, parachutisten en infanterie landden op 10 januari in Menado. Het was de eerste landing van Japan op Nederlands-Indische bodem. Daarna volgden Tarakan, Kendari, Balikpapan, Makassar, Banjarmasin. Binnen het tijdsbestek van één maand. Java volgde op 28 februari. Op 8 maart werd in Bandung de de algemene capitulatie van het KNIL getekend.
Ik woonde toentertijd in Menado en maakte die inval mee. Ik heb, wat zich kort na die 10e januari afspeelde, al eens beschreven. Een verslag van de gebeurtenissen beleefd door een vierjarige. Een mix van herinneringen en ‘hear say’.
Lees hier het verslag ‘De Tros’, dat ik in 2000 heb geschreven tijdens een schrijfcursus .
Oorlogstijd, Japanse bezetting
Wat op die inval volgde betekende voor mij, mijn moeder en mijn zuster: een jaar in een kamp, wonen in Menado en soms in kampongs rond Menado, in de bossen, als een soort ‘buitenkampers’, op 7 september 1944 een Amerikaans bombardement, vergelijkbaar met het bombardement op Rotterdam. ‘n Groot deel van Menado plat. Wij zaten er middenin. De volgende dag vluchtten wij de bergen in. Mijn vader, chirurg, bleef op zijn post in het ziekenhuis. Een paar dagen later werd mijn moeder opgepakt, zij zou een spion van de Amerikanen zijn. Via een gevangenis belandde zij weer in het kamp. Mijn zuster en ik bleven alleen achter, bij een maanziek kindermeisje, tot mijn vader hierover bericht kreeg.
Capitulatie van Japan
En dan tenslotte: de capitulatie van Japan. Wij hoorden het nieuws pas op 20 augustus toen wij, terugkomend van een bron waar wij water hadden gehaald, werden aangeschoten door een voorbijganger, die zei: ”De oorlog is voorbij. Er zijn pamfletten uitgestrooid”. Wij woonden toen in Sawangan, een klein dorpje buiten Menado. Aan de juistheid van het bericht werd eerst nog getwijfeld.
Soekarno had intussen al zijn onafhankelijkheidsverklaring (‘proklamasi’, 17 augustus) uitgesproken.
Bersiap, de Indonesische vrijheidsstrijd
Die ‘proklamasi’ was het begin van een vrijheidsstrijd van de Indonesiërs, de ‘bersiap’.
Gevoerd door ‘pelopors’ en ‘pemudas’ (heetgebakerde jongeren, die in hun gedrag geen grenzen kenden). Heftig en bloedig op Java. Waarvan vele burgers, net uit de kampen komend, en ook ‘buitenkampers’ het slachtoffer werden. Alfred Birney beschrijft dat in zijn boek ‘De tolk van Java’.
In 1946 werden het KNIL en een verse aanvoer van jonge soldaten uit Nederland daartegen ingezet. Om de potentiële slachtoffers te beschermen, maar vooral ook om te trachten het wingewest Nederlands-Indië te behouden. De ‘politionele acties’ heetten het, maar in feite ging het om een economische oorlog. Met ‘on top’, Raymond Westerling van het ‘Depot Speciale Troepen’. Lees het boek van J.A.de Moor ‘Westerling’s Oorlog’. Zie ook de voetnoot.
Verschil tussen de Minahasa en Java
Hoe anders dan op Java ging dat in de Minahasa (Noord Celebes).
De Japanse bevelhebbers in de ‘Grote Oost en Borneo’ (GOB) kregen op 10 september, vanaf Morotai, de order het bestuur te blijven uitoefenen zolang ze nog niet werden afgelost door de Geallieerden. Bovendien werden ze verantwoordelijk gesteld voor de veiligheid van de (Nederlandse) ingezetenen. Lord Mountbatten had dat voor Java, Sumatra, Bali en Lombok niet zo geregeld. Aldus C. Giebel in zijn boek’Morotai’.
Daarbij kwam dat de Minahasa als vanouds bekend stond als “de twaalfde provincie van Nederland”. Overwegend christelijk, met bij wijze van spreken “om de 500 meter een kerk”. Uitgezonderd het islamitische Gorontalo.
Geen bersiap
De nadagen van de capitulatie verliepen daar dan ook anders dan op Java. Geen bersiap. Weliswaar ontstond in Menado medio februari 1946 een muiterij onder KNIL-militairen zowel vanwege een loonconflict als ook door het verlangen naar onafhankelijkheid van Nederland, maar die werd al snel de kop ingedrukt door een tegenbeweging. Wel werden daardoor Nederlanders geëvacueerd naar het eilandje Morotai, ten oosten van Halmaheira, de voormalige uitvalbasis van MacArthur, dat daarna onder Australisch commando was gekomen. Wij gingen ook, maar keerden na enkele weken weer terug naar Menado.
Voetbalwedstrijden dempen politiek onrust
Twee weken voor de muiterij in Menado deed het marineschip de Piet Hein Gorontalo (zuidkust Minahasa) aan, maakte daar de blits bij de bevolking en suste zo de politieke onrust, door een week lang voetbalwedstrijden te organiseren tussen teams van de bemanning, de meegekomen militairen en plaatselijke clubs. ‘t Kan best zijn dat er sprake is geweest van ‘match fixing’ waardoor de eer aan de plaatselijke teams kon worden gelaten. Het schip deed een week later Menado aan, juist toen de muiterij de kop was ingedrukt. Een vlekkeloos uitgevoerde parade van de troepen herstelde het vertrouwen van de bevolking in het Nederlandse gezag, aldus Giebel.
Herdenken, niet meer
Deze column was ten dele mijn persoonlijk relaas. Collectief herdenken doe ik niet meer. Ik heb genoeg aan mijn eigen herinneringen en ervaringen. Maar ik wilde toch deze 15e augustus memoreren. Bovendien sta ik regelmatig stil bij ‘het leed dat oorlog heet’. Daarvan blijven de voorbeelden zonder ophouden langskomen. Brandhaarden overal en altijd, een oeverloze stroom leed. Elk wachtend op zijn eigen 15de augustus.
Edwin Kisman
Wat vond u van deze column?
Voetnoot
Citaat uit “Morotai” van C. Giebel over “ene Kapitein Westerling” (bijgenaamd ‘de Turk’)
“Op het KNIL had geen grotere blaam kunnen zijn geworpen dan toen, om aan de in Zuid Celebes gerezen moeilijkheden het hoofd te bieden, niet aan een ervaren KNIL-officier, maar aan een dienstplichtige vreemdeling de leiding van de militaire operaties werd toevertrouwd. Wat het legercommando in Batavia hiertoe heeft bewogen zal wel altijd een raadsel blijven”.
Giebel en generaal Spoor konden niet goed samen door één deur.
Spreekt me zeker zeer aan.
Is ook voor mij zeer herkenbaar
Ik herinner me de berichtgeving destijds over de eigenmachtige gewelddadigheden van kapitein Raymond Westerling ook nog wel.