Bankspeak? Denk als een lezer

Keep strangers out

Hij heeft het niet gehaald. Paul Romer de veelbelovende hoofdeconoom van de Wereldbank. Ondanks zijn grote reputatie onder economen. Aangesteld in oktober 2016, ontslagen eind januari 2018. In mei vorig jaar al ontheven van zijn functie als hoofd van de onderzoekafdeling. Anderhalf jaar Wereldbank. Hij is weer terug op zijn oude stek, de Universiteit van New York. In oktober 2108 kreeg hij samen met William Nordhaus de Nobelprijs Economie.

Onleesbare rapporten
Romer is gestruikeld over zijn kruistocht tegen de wollige, ondoorzichtige taal van zijn ambtenaren, die hij bekritiseerde om hun onleesbare rapporten.
Het zal aan zijn voorkeur hebben gelegen, kort en helder communiceren, maar hij had voor zijn ambtenaren ook een belangrijke boodschap. Hij zei dat de onderzoeksrapporten van de Wereldbank meer aandacht zouden krijgen als ze leesbaarder zouden zijn. En daardoor meer invloed zouden hebben.
In een memo schreef hij “Iedereen bij de bank zou ernaar moeten streven helder en beknopt proza te produceren. Dat bespaart de lezer tijd en inspanning. We moeten meer aan de lezer denken”. Net wat Buck Ryans basisprincipe is bij het schrijven voor (vak)tijdschriften is “Think like a reader”. Zie de blog StoryPlanning

Bankspeak
Romer baseerde zijn kritiek mede op het onderzoek van Stanford Literary Lab uit 2015. Een onderzoek van Franco Moretti en Dominique PestreBankspeak: The Language of World Bank Reports, 1946-2012”, dat weinig heel liet van het taalgebruik in de rapporten.
De rapporten worden volgens hen gekenmerkt door eindeloze opsommingen aan elkaar geregen door het woordje “en”. Kortom een “En-galore”.
Bankspeak’, zoals Moretti en Pestre het noemen, wordt getypeerd als een subcultuur taal, in ‘t geheel niet bedoeld om door de buitenwereld begrepen te worden. Sterker nog om de buitenwereld buiten te houden. Om het elitaire karakter van het bankwereldje, het ‘corps bancair’, in dit geval de Wereldbank, te handhaven..

Autoritair
Romer had natuurlijk gelijk. Wat tegen zat is dat hij weliswaar een briljant econoom is, maar blijkbaar een slechte leider. Hij ging voor zijn overtuiging maar kon die kennelijk niet overbrengen en had weinig ervaring in ‘change management’. Hij ging voortvarend en autoritair te werk. Had geen oog voor weerstand en geen ervaring met het opruimen ervan. Of had er lak aan.
Daarnaast had hij nog kritiek op de methodologie die zijn onderzoekers toepasten. Hij had het zelfs over ‘geconstrueerde data’.

De lezer centraal
Ook de letterkundige hoogleraar Marita Mathijsen (Marjon Bolwijn in de Volkskrant van 14 april) stelt de lezer centraal. Zij was eerst faliekant tegen het hertalen of inkorten van romans en gedichten van overleden schrijvers. “We moeten recht doen aan de stijl en woordkeuze van de auteur”. Maar zij is van mening veranderd. “Liever een luie lezer dan geen lezer. Hertalen mag. Het is de enige manier om literatuur uit het verleden te redden van de vergetelheid”. De lezer centraal.

De schrijver centraal
Een andere kijk heeft Mizzie van der Pluijm, directeur van uitgeverij Pluijm (Volkskrant 20 april jl, eerder verschenen in De Standaard). Ze stelt “een literair werk is nooit op verzoek van de lezer te maken. Er geldt in de literatuur maar één uitgangspunt: verbeelding van de schrijver”. “Think like a writer”. Een literair werk beoogt immers geen overdracht van informatie, dat om een efficiënt proces vraagt. Het draagt verbeelding over, dat multi interpretabel is. De lezer doet er op zijn eigen wijze iets mee, of niet, en koopt in dat geval het boek dan niet. Niks knieval aan de lezer.

Mistige eindexamenteksten
Eindexamenteksten moeten begrijpelijk zijn. Taalonderzoeker Suzanne Kleijn promoveerde op 6 april op haar onderzoek naar normen die moeten gelden voor de moeilijkheidsgraad van teksten (Mieke Zijlmans, Volkskrant 4 april jl). Het ging haar in eerste instantie om eindexamenteksten.
Ze heeft vijf criteria opgesteld voor de moeilijkheidsgraad
* Woordfrequentie
* Hoeveelheid informatie in een deelzin
* Tangconstructies
* Concrete woorden
* Bijvoegelijk naamwoord gemaakt van een voltooid deelwoord.

Aan de hand daarvan is een leesbaarheidsformule U-Read opgesteld, die de basis vormt voor een computerprogramma dat teksten beoordeelt.
Zo kun je meten of een tekst geschikt is voor een bepaalde lezer”, aldus Kleijn.

Meten is overtuigen
Kleijns onderzoek is een variant op dat van ‘Literary Lab’. Had Paul Romer, Suzanne Kleijn met haar U-Read maar gehad om zijn ambtenaren te overtuigen. Objectief. “Nu hoor je het eens van een ander. Begrijpelijk schrijven dames en heren, en niet omdat ik dat vind”, had hij dan kunnen zeggen.

Edwin Kisman

 

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *