Dit jaar nog. Geen kattepis. Anderhalf miljoen ambtenaren verhuizen naar een plek in de jungle, waar nu nog orang-oetans vrolijk spelen. Nog wel. In eerste instantie gaan er zes duizend ambtenaren over, want de site is nog niet klaar. Hoewel het de bedoeling is dat de Onafhankelijkheidsdag daar gevierd gaat worden. Op 17 augustus.
Niet klaar
Niet vreemd. Het besluit werd pas in 2019 door president Joko Widodo (“Jokowi”) genomen, hoewel al veel langer plannen daartoe bestonden. En de gravers, grondverzetters en draglines niet zo lang geleden pas begonnen zijn.
Groene stad
Een mooie plek was ’t en wordt ’t misschien weer. Een mooi paleis. Veel groen, schone brede wegen. Klimaatbestendige en energievriendelijke gebouwen. Woontorens voor de ambtenaren met hun gezinnen. Met de desa Sepaku als ‘centerpoint’ (‘Tiki Nol’).
Dat is ook meteen een belangrijk probleem waarmee de regering nu zit. Tweehonderd bewoners moeten ‘oprotten’. Hun huizen werden aanvankelijk als “illegale bewoning” bestempeld. Immers gebouwd op regeringsgrond. Terwijl ze daar al generaties lang wonen. Dat ging in de Suharto tijd wel anders. Gewoon een decreet en hoppa. Maar de tijden zijn nu anders.
Financiering
Wel een probleem want de financiering van het project, begroot op ruim 30 miljoen VS dollars, zal voor 80 procent moeten komen van externe (inter)nationale investeerders. En die aarzelen nu, staan aan de zijlijn, zolang het conflict met de bewoners niet opgelost is. Wat is het probleem, vraag je je af. Gewoon compenseren, minstens tien maal de waarde van hun huis en grond. Eenvoudige rekensom.
Waarom de verhuizing?
Waarom eigenlijk deze verhuizing van de hoofdstad? Jakarta verloedert. Dat deed het al vijftien jaar geleden, toen ik er nog regelmatig kwam. Voor het stoplicht motorfietsen in “rotten” van twintig, voortdurend gas gevend, in een blauwe wolk, wachtend op het groene licht. En dan los.
Vanuit zo’n stad kan je niet langer een land van 278 miljoen inwoners besturen. Niet alleen omdat je zou kunnen schamen, maar ook omdat het gevaarlijk is.
Een zinkende stad
Gevaarlijk? De stad zinkt weg. Zo’n 25 cm per jaar, 2,5 meter in de laatste tien jaar. Wordt zwaar “gesmogt” door het intensief auto- en motorverkeer en wordt bovendien bedreigd door de zee, kers op de taart. Klimaatprobleem.
Alle reden dus om het ambtenarenapparaat te verhuizen. Om de voeten van de ambtenaren en de regering droog te houden en hun longen schoon. Wat het lot van de negen miljoen achterblijvende bewoners van Jakarta is laat zich raden. Misschien worden daar ook plannen voor ontwikkeld. Later.
Hegemonie schuurt
Verloederde stad dus. Maar er is nog een andere reden voor de verhuizing. ’t Schuurt al lang tussen Java en de rest van de archipel, de “buitengewesten”.
De situatie nu: Java 145 miljoen inwoners, de rest 133 miljoen. Van groot belang, die rest. Minder ontwikkeld maar een rijke bron van grondstoffen. Organische (palm/olie) en anorganische (mineralen).
Die rest heeft de pest aan de hegemonie van Java. Al in “Tempo Doeloe”. In maart 1958 kwam het tot een opstand. Permesta. Rebellie begonnen in Sumatera (Sumatra) en overgeslagen naar Sulawesi (Celebes). Daar werd eind juni 1958 een eind aan gemaakt door het leger van de republiek (TNI). Er volgde een guerrilla die in 1961 eindigde met een amnestie. Nu rommelt het in Papua. Ook daar is het leger actief.
Strategische meesterzet
Het besluit van Jokowi is in dit licht bezien een meesterzet. De regering en het ambtenaren apparaat verhuizen naar het centrum van de archipel. Sepaku. Dichter bij de belangrijke buitengewesten. Neutraler, zelfs voor Papua.
Haast geboden
Jokowi heeft haast want in oktober draagt hij het stokje over aan Prabowo Subianto, die ’tik-tokkend’ de verkiezing won. Vóór die tijd wil Jokowi, wat waarschijnlijk zijn ‘magnum opus’ is, stevig verankerd hebben. Bovendien de problemen met de autochtonen opgelost hebben, zodat de financiering ook rond kan komen. Het zou me niet verbazen als Jokowi dit mega project ziet als een aan hem opgedragen monument.
Het voornemen om de viering van de Onafhankelijkheid van Indonesië nog dit jaar in de nieuwe hoofdstad te vieren is nòg een stok achter de deur.
Een zorg daarbij is wel, te voorkomen dat zijn opvolger het project voortijdig afschakelt. Daartoe wordt de ‘Capital City Law‘ aangepast en aangevuld met garanties. Zodat ook de potentiële investeerders gerustgesteld worden. De achilleshiel van het project.
Moederstad Nusantara
De hoofdstad, “Moederstad”, Ibu Kota Jakarta maakt plaats voor Ibu Kota Nusantara (IKN). In het centrum van de archipel. 1200 km van Jakarta, in de buurt van Balikpapan. In 1942 het belangrijkste doelwit van de Japanners. Vanwege de olie. Tot hun woede tijdig in brand gestoken door speciale ‘demolitie’ ploegen. Die daarvoor een hoge prijs betaalden.
De formele overdracht van de hoofdstedelijke bevoegdheden vindt pas plaats na een decreet van Jokowi.
Edwin Kisman
Wat vond u van deze column?
Lees ook
Philip Dröge “Moederstad”(2021) over Jakarta, een familiegeschiedenis
En kijk
naar de goede reportage van ABC News, Foreign Correspondent.
“Moving a Megacity: From city to jungle, Indonesia’s plan to move its Capital”
YouTube 30 minuten.
Andere geplande hoofdsteden.
Er zijn meer geplande hoofdsteden in de wereld.
Egypte is bezig met een nieuwe hoofdstad zo’n 50 km ten oosten van Cairo. Goed voor zes miljoen inwoners. Tweemaal zo duur als Ibu Kota Nusantara. Wordt al bewoond. Naam nog niet bekend.
Ook Saudi-Arabië heeft er een ‘under construction’, in de woestijn. Een lintvormige stad genaamd ‘The Line’, van 170 km lang en 500 m hoog. Een aaneengesloten rij wolkenkrabbers. Goed voor 9 miljoen inwoners.
Voorbeelden van een aantal andere geplande hoofdsteden zijn: Washington D.C, Canberra, Brasilia, New Delhi, Abuja, Islamabad en Naypyidaw.
Goed en informatiefstuk, alweer. Mijn vader heeft inhet begin van de vorige eeuw (hij is geboren in 1882 en was 28 jaar ouder dan mijn moeder) eenDajak verpauperd dorp vanuit het binnenland verplaatst naar de kust. Hier woonde hijzelf tussen hen als arts en ‘leraar’. Lezen en schrijven, hygiëne en selectief jagen. De dorpelingen schakelden over van ladangbouw naar visserij. De achter-achterkleinkinderen zullen wellicht terugkeren naar de bossen.
Tja, ingrijpend plan. Bibi en ik waren al zeer verrast toen we er een aantal jaren geleden over hoorden. Begin jaren negentig woonden wij in Jakarta. Gelukkig in het zuiden (Cilandak), want hoe noordelijker je kwam des te meer kans was er op natte voeten. Sommige dessa’s waren -ook buiten de regentijd- modderpoelen, de bewoners moesten door kniehoog water naar hun huisjes toe.
Veel hoogbouw werd in die jaren uitgestrooid over met name Jakarta Pusat. Zal ongetwijfeld ook enorm hebben bijgedragen aan de verzakking van de stad. Jakarta-Utara als Venetië van het Oosten?
Bibi las onlangs “De ware Jacob”. Goed boek, historisch stevig onderbouwd door liefdesbrieven van de ouders van de schrijfster (Maria Roukens) en aanvullend wetenschappelijk onderzoek. Veel aandacht voor Kalimantan, het toenmalige Borneo.
Hartstikke interessant, zowel de familiebelevenissen als de beschrijving van wat de ouders meemaakten, onder andere in kampen.