Sport toont overeenkomst met een bedrijf. Bij beide gaat ‘t om een wedstrijd. Waar zitten de overeenkomsten en wat zijn de verschillen?
Het raakvlak tussen sporten en het runnen van een bedrijf is competitie. Concurrenten aftroeven. Beide zijn doelgericht. Topondernemers zijn vergelijkbaar met topatleten.
Het meten van het resultaat is simpeler bij de sport dan bij een bedrijf. Als eerste aankomen, het verst springen, de snelste tijd, de meeste doelpunten. Goed meetbaar. Bij een bedrijf ligt dat complexer: een combinatie van winst, bruto marge, markt aandeel, koers. Beide passen strategie en tactiek toe. De termijn verschilt misschien.
Vergelijken van de twee. Wat heeft mij op de gedachte gebracht? Een vaart op de Rotte. De invalshoek is “roeien”.
Roeien
Het is vroeg in de morgen. De zon komt op. Glad water. Het wordt een mooie dag. Ideaal roeiweer ook. Ik zit in m’n stuurstoel. Trek af en toe aan de touwtjes. We varen op een recht stuk. De touwtjes hangen slap. Een rustig moment waarop gedachten komen en gaan. Voor me zitten vier roeiers. Ik denk, het schiet door m’n hoofd, zo’n boot is eigenlijk precies als een bedrijf. Er zijn mensen die hard werken, de roeiers en er zit één gemakkelijk voor zich uit te denken.
De roeiers zorgen ervoor dat de boot vooruit komt. Zij kijken naar wat voorbij is. Naar waar ze geweest zijn. Het resultaat, de afgelegde weg. De stuurman kijkt vooruit. Om te zien of er op de route obstakels zijn. Bochten, een tegenliggende skif, zwemmers die zichtbaar proberen te zijn door een rode ballon achter zich aan te slepen.
Hoewel, wat zei Johan Cruijff eens, “Als je terugkijkt om te leren van je fouten, kijk je toch vooruit”.
Ja denk ik, zo zit het. De roeiers brengen hun arbeid in, de stuur de strategie en de tactiek. Ja natuurlijk niet op een rustige ochtend, bij een reguliere vaart, op de Rotte.
Maar bij een wedstrijd?
Wedstrijd tactiek
Dat is compleet anders, een wedstrijd. De roeiers leveren dan optimaal arbeid. De stuurman overlegt met de slag. Laat het tempo zakken als de concurrentie het toelaat. Voert het tempo op als de belangrijkste concurrent er vandoor gaat.

Wacht het juiste moment af, als de concurrent aan het eind van zijn sprint lijkt te zijn of voortijdig inkakt. Voert dan het tempo op. Geeft vijf, tien of twintig “harde”, onderstreept dat met gekletter van de klosjes op de boorden en geeft, na het fiat van de slag, nog eens tien harde. Ziet dat op de concurrent ingelopen is. Dat z’n boot zelfs een “taftje” vóór ligt en laat ‘t dan over aan de ploeg die intussen zelf zicht heeft op de concurrent. De voorsprong wordt uitgebreid tot een halve bootlengte, een hele, twee bootlengtes. Het blik is binnen bereik.
Het belang van de trainingen en van de coach
Moeilijke weersomstandigheden vereisen extra aandacht en vragen veel van de technische vaardigheid van de ploeg. Die is het resultaat van intensieve trainingen, begeleid door een ervaren en succesvolle coach. Maandenlang voor het begin van het roeiseizoen.
Over het belang van de coach zegt de succesvolle Charles Commenée in de NRC van 16 october ”Een sporter denkt vaak dat hij weet wat goed voor hem is, maar hij weet vooral wat hij wil. En niet altijd wat nodig is. Dat weet de coach, die zijn vaak een jaar of dertig werkzaam, met uitschieters naar boven. Die doorgronden het metier. Coaches zijn mensen die de topsportcultuur doorgeven”.
Het bedrijfsleven lijkt daarin, ‘grosso modo’, achter te liggen.
Het belang van de technische vaardigheid
Ter illustratie, om te zien hoe belangrijk technische vaardigheid is een verslag van een roeiwedstrijd. De Varsity 1958, 5 mei Jutphaas.
Het was een stormachtige dag. Er stond een flinke deining in het Amsterdam Rijnkanaal. Op de boten waren stormboorden bevestigd. In de voorwedstrijden waren twee boten gezonken. De wedstrijdleiding besloot daarom het hoofdnummer, de Oude Vier, uit te stellen van vier uur ’s middags naar zeven uur ’s avonds.
De NRC van 6 mei 1958 (in die tijd werd nog ruim aandacht besteed aan roeien) deed hierover verslag, waaruit ik het volgende citaat licht:
“Het was een waar genot te zien hoe voortreffelijk de Amsterdamse ploeg de boot in balans hield, welke grillen het water ook in petto had. Dank zij die rotsvaste balans, natuurlijk op zichzelf een gevolg van een perfecte technische kunde, was de ploeg in staat zowel haar halen zuiver uit te voeren als het volle rendement uit haar motorische vermogen te halen. Zij reageerde snel en in harmonische eenheid op alle onverwachte moeilijkheden.
Dat bleek een paar honderd meter voor de finish toen slag Ysselsteyn verrast werd door een waterkuil, geen water voor zijn blad kreeg en dus ook geen weerstand vond. Wat bij een minder bekwame roeier onherroepelijk een stevige snoek zou zijn geworden, werd nu niet meer dan een “vuile” klap. En wat bij, een minder bekwame ploeg tot een enkele slagen durende verwarring zou zijn geworden, werd nu niet meer dan een minimale korte verstoring van het ritme, zó knap reageerden de anderen en zo snel vingen zij deze verstoring van het ritme op en volgden zij hun slag als ware er niets gebeurd. Van onrust was geen moment sprake.

In een baantempo van constant 32 slagen per minuut met ook constant behoud van lengte, toonde Nereus zich inderdaad veruit de beste ploeg van dit veld; een vier die roeien van grote klasse liet zien”.
Nostalgie
Waarom dit citaat? Het toont het resultaat van intensief trainen. Zes dagen per week, door weer en wind. Het resultaat ook van uiterst kundig coachen. door Willy Bloemdal, hoogleraar vliegtuigbouw aan de TU Delft. Coaching van vier haptonomische roeiers, in staat om een slag in de lucht rimpelloos op te vangen: Andreo Ysselstein, Ruud van Ommeren, Rudolf Bunge en Rob Snepvangers.
Waarom dit citaat ook? Ik mocht deze ploeg op deze wedstrijd sturen en kon daarmee mijn eerste (gouden) plak binnenhalen. Nostalgie.
Minder professioneel?
Het verschil in kwaliteit en intensiviteit van de opleiding en training van (top)sporters en managers van een bedrijf leidt ook tot een verschil in professionaliteit. Pieter Winsemius, een fervent kijker langs de lijn, heeft daar zo z’n ideeën over. Hij schreef in zijn boek “Speel nooit een uitwedstrijd” Toppresaties in sport en management”(1990) :
“In de eerste plaats is het goed te onderkennen dat de meeste managers ten opzichte van beroepssporters relatieve amateurs zijn. Zij zijn veel minder echt doelgericht opgeleid, hun ervaring in wedstrijdverband op topniveau is vaak beperkter”.
Verschillen en overeenkomsten
Hoewel sport en bedrijf op elkaar lijken en beide in een concurrerende omgeving opereren zijn er verschillen. In de sport zijn de resultaten beter meetbaar en de talenten minder divers dan in een bedrijf. Meer gefocusseerd, dat geldt ook voor de doelstellingen in de sport. Doelstellingen van bedrijven zijn diverser, de horizon ligt verder weg, de complexiteit van de teamstructuren is groter en de onzekerheid en risico’s zijn groter. In hun concurrentie analyse zijn ze weer vergelijkbaar.
Het belangrijkste is echter, hun raakvlak: competitie. Dat noodt tot voortdurende verbetering.
Edwin Kisman
Wat vond u van deze column?
Boek
Pieter Winsemius – Speel nooit een uitwedstrijd
YouTube
Topsport versus bedrijfsleven Managementsite
David Meltzer- Is Business a Sport?
Het hele leven is een wedstrijd. Je zoekt iemand met wie je in het beroep wil meten. In de studie kan je meten wie eerder de eindstreep haalt. Je let niet hoe je het haalt maar als je het maar haalt. Je kan ook meten met de resultaten (cijfers). Mijn promotie bijv. Ik wilde mijn papieren inleveren en kon het niet vinden. Ik vroeg een collega of hij wist waar mijn papieren waren. Hij zei, dat hij eerst wilde promoveren. Ik vroeg hem hoe hij dat wilde doen. Voor mij was het een duidelijk zaak.een buitenlander mag niet voor een Duitser. Door de uitstel kon ik het taalgebruik verbeteren en de Latijnse vertaling wat uitgebreider laten maken. Toen de collega was gepromoveerd vond ik een plastiek zak in de koelkast van het lab. Heb een half jaar gewacht en dan pas de verbeterde papieren ingeleverd.de collega kreeg “rite” als cijfer en ik “cum laude”. De enige cum laude in mij leven. Zonder competitie had ik geen hoger cijfer gekregen. Ook het gewone dagelijkse leven is een wedstrijd. Wedstrijd om te blijven ademen.