Ik studeerde nog scheikunde aan de UvA, toen ik van Misset de vraag kreeg: “Wij hebben een tijdschrift, Chemische Courant. Dat loopt niet. Kan jij met een voorstel komen voor verandering?”.
Ik hield van uitdagingen, dus ik zei ja. Zonder enige aarzeling en zonder enige ervaring. Ja, ik was een jaar roeiverslaggever van het Algemeen Handelsblad geweest, had als tekenaar in de redactie van Folia Civitatis gezeten, tekende cartoons en studeerde chemie. Misschien was het die mix waarop ik vertrouwde. Misset waarschijnlijk ook.
Ik analyseerde het blad en zijn concurrentie en presenteerde na vier maanden een rapport, inclusief een nieuwe formule. “OK” zei de directie, “het ziet er niet slecht uit. Ga het maar uitvoeren”.
Wie kaatst kan de bal verwachten.
Entree
Dat was het moment waarop ik de vakbladwereld instapte. Het was wel hard werken. Eenmaal in de veertien dagen tegen deadline een nacht doorwerken en de kopij om zes uur in de morgen op het Amstelstation meegeven aan een conducteur, die het in Doetinchem afgaf.
Het blad sloeg aan, zo goed dat na een jaar de vereniging van chemici er een bod op deed. De Chemische Courant verhuisde van Doetinchem naar Den Haag en ik verhuisde mee. Althans, in het begin leidde ik nog een nieuwsredactie die wekelijks in mijn huis in de Sarphatistraat ’s avonds stukjes schreef. Chemiestudenten, economiestudenten en zelfs een economieredacteur van het Algemeen Handelsblad. Ik studeerde af.
Daarna stapte ik de tijdschriftladder op. Eerst hoofdredacteur van het Chemisch Weekblad, toen directeur/uitgever van een kleine uitgeverij, Sigma Chemie, met als uitgaven onder meer het Nederlands Tijdschrift voor Natuurkunde, NCI het blad van de chemische industrie en een wetenschappelijk chemisch blad “Receuil des Travaux Chimique des Pays Bas”. Een mondvol. Ik was ondergedompeld in een bad vol vaktijdschriften.
Flower power
De uitgeverij Sigma Chemie werd eind 70-er jaren, inderdaad het “flower power” decennium, waaraan de meeste redacteuren uit die tijd nog mooie herinneringen bewaren, na een intensieve aanbesteding overgenomen door Stam Tijdschriften.
Dat was even wennen. Na een uiterst creatieve periode met veel vrijheid ineens in een keurslijf van regels, afspraken en vergaderingen. Het kostte me wel wat tijd om daaraan te wennen.
Stam Tijdschriften
Ik overleefde, had bewust afstand gedaan van mijn managementfunctie om terug te keren naar de redactievloer, waar mijn hart lag. Bevrijdend. Werken met vaktijdschriften. Science, techniek, weekbladen, maandbladen.
Ik werd algemeen hoofdredacteur van een Groep NatuurWetenschappelijke bladen. Nou ja, er zaten bijvoorbeeld ook het Economenblad, Podium en Techniek en Architektuur/Bouwen bij. Allemaal vakbladen, dat wel. Ik bleef dat van 1979 tot 1995, werd daarna tot 1997 algemeen hoofdredacteur van (inmiddels) ten Hagen Stam.
Rond 1980 introduceerde ik bij Stam Tijdschriften de Mac (een “Plus”) door het geven van een demo voor hoofdredacteuren. Ik had een model voor kostprijsberekening van tijdschriften gemaakt. Een der aanwezigen riep: “Een hoofdredacteur achter een computer. Aan het rekenen. Dat slaat toch nergens op!”
Never a dull moment
Ik had een uitstekend, talentvol team, dat 9 vakbladen maakte. Ik had er niet mijn handen vol aan. Dus zocht ik nieuwe uitdagingen. Mijn tweede natuur. Het werden een Bureau Technische Teksten, een Bureau Technografiek, dat infografieken maakte voor bedrijven van Kluwer BBI en tenslotte, vijf jaar lang, een Quality Management project dat zich richtte op verbetering van allerlei processen binnen de werkmaatschappijen van Wolters Kluwer Nederland, zoals redactie, verkoop, databanken. Mooie tijd, mooie resultaten. ‘Never a dull moment’.
Van meet af aan heb ik me ook bezig gehouden met de professionalisering van de redactie. Ik was in de breedte van de Kluwerbedrijven actief, lateraal. Vakbladen worden voor het merendeel gemaakt door professionals geschoold in een bepaalde “technische” discipline. Een bekend dilemma was: maak je van een journalist een vakredacteur of leer je een vakman schrijven. Dat laatste was meestal makkelijker. De praktijk was een goede leerschool.
Trendsetter
Naast die praktijk organiseerde ik veel workshops en seminars, zoals in 1988 “Het effekt van USA Today op vaktijdschriften”. Die krant (“McPaper”) was pas enkele jaren op de markt, maar het was duidelijk een trendsetter. Vooral de behandeling van tekst, van beeld, (info)grafieken en de afstemming van die elementen op elkaar kon een voorbeeld zijn voor de recht toe recht aan vakbladen van die tijd. Het was mooi te zien hoe teams van vakredacteuren onwennig bezig waren met het uitvoeren van hun opdrachten. Worstelend met vreemde materie.
Ik interesseerde me voor dat soort onderwerpen en zocht vooral kennis in de VS. Een week workshop aan de Rhode Island School of Design, Providence: “Think with a pencil”, onder leiding van , de bekende infograficus van Time Magazine. Een week in het Poynter Institute, St. Petersburg, Florida, onder leiding van Pegie Stark: “Words and Visuals”. Ook met een team van ten Hagen Stam naar “Color Camp”aan de North Western University, Evanston.
Alle ervaringen in de VS opgedaan herhaalde ik, thuisgekomen, met werkgroepen van Kluwer. Ook wat ik opstak tijdens Folio conferences en de bijeenkomsten van de Society of News Design , waar ik 14 jaar lid van was. Bovendien organiseerde ik binnen Kluwer een cyclus met Amerikaanse gastsprekers die daar nog een schepje bovenop deden. Met coryfeeën als Nigel Holmes, Robert Lockwood, Jan White, Peter Jacobi en Buck Ryan.
Na mijn afscheid van ten Hagen Stam heb ik nog een aantal jaren redacties getrained, en tijdschriften geëvalueerd. Daaronder bladen van vaktijdschriftuitgeverijen, maar ook tijdschriften van de Belastingdienst, de ANBO, Abva/Kabo en de Consumentenbond.
Ik heb ‘masterclasses’ gegeven tot aan Java toe. Over visualisering, mindmapping en communicatie van informatie, allemaal stokpaardjes van mij.
Na een sabbatical van zeven jaar, als directeur van de van Deventer-Maas Stichting, een vermogensfonds dat onderwijs in Indonesië financiert, heeft het schrijven van blogs in Vakblad me weer teruggevoerd in het land van de (vak)tijdschriften.
Hoewel mijn ervaring voornamelijk op het gebied van gedrukte media ligt ben ik ervan overtuigd dat de basisregels en -technieken voor het maken van (vak)tijdschriften zowel voor print als voor digitale producties gelden.