Inspiratie: sap voor het leven

Marco Polo in de vuurwerkfabriek

Ik was een jaar of twaalf toen ik een film zag over Marco Polo. Zijn lange reis, op kamelen, een Chinese keizer en dan opeens: een vuurwerkmaker. Vonken, knallen, rook. Een vonk sloeg over. Inspiratie. Ik wist het meteen. Dat wilde ik ook worden. Vuurwerkmaker, scheikundige. Ik hield dat vuur vast gedurende mijn hele middelbare school. Aan het begin van mijn studie chemie kwam de ontgoocheling. Maandenlang gewichten ijken. Te hoge verwachtingen.

Ik heb de studie afgemaakt. Decennia later maakte ik, bij een bezoek aan Organon in Oss, kennis met CAOS (Computer Assisted Organic Synthesis). Dacht toen “Was dat er in mijn studietijd maar geweest”. Tweede vonk. Weer inspiratie. Helaas te laat.

Inspiratie, wat is dat?
Maar wat ís inspiratie nou eigenlijk? Een woord dat we makkelijk gebruiken. We raken geïnspireerd door een schilderij, een lied, een speech. Maar wat bedoelen we? Voor mij is het een plotselinge herkenning. Iets in de buitenwereld dat klopt met iets vanbinnen. Een beeld, een zin, een idee. En opeens weet je: dáár wil ik heen.
Het is geen routekaart. Het is een kompas. Je weet de richting, niet de weg.

Jim Jones, meedogenloze sekteleider

De kiem van religies
Inspiratie is de motor van religies geweest. Mozes die een brandend braambos ziet. Boeddha onder de boom. Mohammed in de grot. Allemaal een ervaring, een vonk die oversprong en een beweging in gang zette. Daarna werd het groter, steviger, vaak ook strenger. Want dat is het gevaar: de vonk stolt tot dogma. Als magma. Waar inspiratie begint als vrijheid, eindigt het soms in een kooi. Denk aan sektes: ooit begonnen met een stralend idee, later verstikt in regels en rituelen. Zoals de sekteleider Jim Jones, die zijn sekteleden in Jones Town (Guyana) in 1977 dwong tot zelfmoord. Door het drinken van limonade met cyanide. Wie weigerde werd doodgeschoten.
Inspiratie kan verheffen, maar ook opsluiten.

Inspiratoren
We hebben grote inspiratoren. Gandhi, die met zijn geweldloze verzet miljoenen raakte. Mandela, die na 27 jaar gevangenis niet verbitterd maar inspirerend naar buiten stapte. Ada Lovelace, die in de negentiende eeuw al software zag in een rekenmachine.
Maar inspiratie hoeft niet groot te zijn. Het zit ook in het banale.
Een docent die zegt: “Jij kan dit.” En een leerling die het voor het eerst gelooft.
Een buurvrouw die een stoeptegel licht en een geveltuintje begint. En vijf buren die volgen.
Een collega die laat zien dat om hulp vragen geen zwakte is, maar professionaliteit.
Kleine vonken, grote gevolgen.

Inspiratie stimuleren
Kan je inspiratie opwekken? Lastige vraag. Je kunt niemand dwingen geraakt te worden. Maar je kunt wel het klimaat scheppen.
Serendipiteit organiseren. Jezelf blootstellen aan nieuwe prikkels. Een museum ingaan waar je niets snapt.
Dat ervoer ik in 1977 toen ik in Museum Boymans de tentoonstelling ‘The Running Fence’ van Christo binnenstapte. Een waslijn van 40 km, met witte lakens, meanderend vanaf de kust landinwaarts bij Bloomfield USA. Geschift, dacht ik. Tot ik er verder in dook en begreep waar het om ging. Geweldig. Sindsdien ben ik een ‘fan’ van Christo. Helaas heb ik zijn ingepakte ‘Arc de Triomphe’ gemist.

Christo,’The Running Fence’. Onderhandelen met alle grondeigenaren over passage.
O, zit het zo?

Boeken lezen inspireert
Boeken lezen kan ook inspireren. Zoals het boek van Will Gompertz, “Dat kan mijn kleine zusje ook”. Uit de verklaring komt de inspiratie. Maar vooral romans, fictie, een andere wereld. Of, een gesprek voeren met iemand buiten je kring. Of, jezelf beperkingen opleggen: weinig tijd, weinig middelen. Vaak komt dan de vindingrijkheid, inspiratie. En misschien het allerbelangrijkste, kleine stapjes kunnen nemen. Eén akkoord spelen, één proefje doen, één schets maken. Want kunnen is de brandstof voor willen.
Ook helpt een eenvoudig ritueel. Drie dingen lezen of zien, buiten je vak. Twee gesprekken voeren met iemand die anders denkt. Een tip voor politici! Eén kleine actie binnen twee dagen. 3-2-1. Kansberekening voor inspiratie.

De antithese
Wat is het tegenovergestelde van inspiratie?. Je zou het “despiratie ”kunnen noemen. Een leeggelopen ballon. Ontgoocheling. Teleurstelling. Verlamming. Het gevoel dat je nergens zin in hebt. Of juist wanhoop. Dringend iets moeten doen, maar niet weten wát.
En misschien ook de gevaarlijkste variant: pseudo-inspiratie. Eindeloos scrollen langs TED-talks, podcasts, Instagramquotes. Alles lijkt groots en verheffend. Tot je je mobieltje neerlegt en merkt dat niets veranderd is. De vonk bleef virtueel.

Geef inspiratie een kans!
Inspiratie is onvoorspelbaar. Is grillig, niet te bestellen, hooguit te stimuleren. Niet op afroep beschikbaar. En toch is ze noodzakelijk. Het sap van het leven. Zonder vonken wordt alles routine.
Misschien is de kunst niet om altijd een vuurwerkshow te verwachten. Maar de kunst om altijd lucifers bij de hand te hebben. Klein, kwetsbaar, maar genoeg om een kaars aan te steken. En soms, heel soms, een heel vuurwerk.

Edwin Kisman
Wat vond u van deze column?

2 reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *