Klare taal is een probleem. Na de aandacht die ik besteedde aan onbegrijpelijke teksten die Paul Romer probeerde te bestrijden (Bankspeak) en die Inez Weski gebruikte (Courtspeak), nu hypotheekdocumenten in de schijnwerpers.
Is bij ondoorgrondelijk taalgebruik sprake van onmacht, ondeskundigheid, slordigheid of opzet?
Hypotheekpapieren
Uit Trouw van 8 mei 2018, citeer ik het volgende bericht (Bron ANP).
“De hypotheekakte trekt zich helemaal niets aan van allerlei taalmoderniseringen. Veel hypotheekpapieren bestaan nog altijd uit een ondoorgrondelijke woordenbrij, zo concluderen taalwetenschappers van de Universiteit Utrecht. De teksten staan bol van jargon en juridische termen, bevatten te veel informatie per zin, onnodige hulpwerkwoorden en passieve vormen. De hypotheekakte is daarmee een van de onbegrijpelijkste documenten op Nederlands taalgebied.”

De inkt van mijn blog over ‘Bankspeak’ was, bij wijze van spreken, nog nat toen ik een column las van John van den Heuvel in de Telegraaf van donderdag 26 april over een pleidooi van de strafpleiter Inez Weski. De kop: “Waarom is Weski zo warrig?”.