Ik ben een ‘Rain Man’. Leef op wanneer het regent. Verblijf nu in een huisje van mijn dochter Anna. In De Bult, vlak bij Steenwijk.
De Buienradar had voorspeld dat het vannacht flink zou gaan regenen. Fors, om drie uur. Werd wakker om half drie. Niets aan de hand. Opgestaan om op mijn iPad de weervoorspeller nogmaals te raadplegen. ’t Zou al lichtjes moeten regenen. Nog niets. Doorgaans is Buienradar redelijk op tijd. Betrouwbaar. Een belofte.
Even later. Ik hoorde licht getik op de plastic golfplaten van het afdak boven het platje. Trok mijn trui aan, mijn huisbroek, schoof de deur naar het platje open, zette een stoel neer voor de opening, pakte een deken en ging zitten. Fijn getik op het afdak. Maar toen. Klokslag drie barstte de hemel open. Beloofd is beloofd. Kletterend geraas. Dikke druppels trommelend op het afdak.
Ik werd goed wakker, genoot. Ik ben een Rain Man. Houd van de regen. Een erfenis uit de tropen. Kon als klein kind naakt buiten dansen in een warme tropische bui. Alsof een emmer ergens boven je werd omgekieperd. Manado.
Ik zat nu hier, in de buurt van Steenwijk, te luisteren naar het monotone, nog steeds harde, getik op het afdak. Voortdurende herhaling. Zoals het Canto Ostinato van Simeon ten Holt of Koyaanisqatsi van Philip Glass. Herhalend, zich langzaam ontrollend. Ik houd daarvan. Hoewel, ik ben geen liefhebber van gamelan. Nachten lang aangehoord. Ook een erfenis uit mijn jeugd. Semarang.
Zo’n harde regenbui betekent voor mij ook iets anders. Krètèk tijd. Ook die drang wortelt in de tropen. Kijken en luisteren naar het trommelen of ruisen van de regen.
Zitten en een krètèk opsteken. De geur van kruidnagel opsnuiven. Wegdromen. Maar er zijn grenzen. Dat doe je niet om half vier ’s nachts.
Dan maar terug naar het bed. Naar de dromen. Maar niet voordat ik een minuut het geluid van deze bui met mijn iPhone op Dictafoon heb opgenomen. Ik heb al een hele verzameling regen- en golfslag geluiden.
Vanochtend om negen uur weer een stortbui. Een krètèk onder het afdak. Ik ben geen roker, maar krètèk? Dat is een andere dimensie. Nostalgie.
Edwin Kisman
Wat vond u van deze column?
Heel herkenbaar, dat genieten van een tropische stortbui! Niet alleen heerlijk verkoelend, maar een enorme plens water in zeer korte tijd. In mijn Indonesië-jaren vond ik het heerlijk om te zien dat het water in de tuin binnen een kwartiertje net zo hoog stond als de rand van het zwembad. Tuin en zwembad werden één grote poel. Lekker om vanuit de tuin naar het zwembad te zwemmen.
De prettige relatie van krètèk met regen ervaar ik, als niet-roker, niet. Die knetterende kruidnagelen veroorzaken wél de eerste geur die je, uit het vliegtuig stappend, vertelt dat je weer in Indonesië bent.
Mijn eerste tropenbui was in Manokwari. Stralen en stralen. Kleren uit, op de emper en toen voorzichtig stapje naar buiten. De slokan met mijn kangkoen plantage liep op dat moment over en overspoelde de emper. Ik stapte gauw terug, gleed natuurlijk meteen uit en was blij heelhuids via de kamer op het voor terras te belanden. Dat lag hoger dan achteren ik dook weg in een geriefelijke rotan stoel met blauwe kussens en heb heerlijk de rest van de middag geslapen. Ondanks het gemis van de klamboe.
Nee joh. Dat is obat njamoek !